Kennis in de stedelijke economie
NEO Observatory in opdracht van Kences
Samenvatting
Hoogwaardig onderzoek en onderwijs is in Nederland geconcentreerd in dertien overwegend middelgrote en grote steden. Dit onderzoek van NEO Observatory in opdracht van het Nederlandse kenniscentrum voor studentenhuisvesting Kences brengt de financieel-economische betekenis van de bestedingen aan hoger onderwijs en onderzoek in beeld voor het gehele land en die dertien steden. Het onderzoek is een actualisatie van een eerdere studie van TNO uit 2009 in opdracht van Kences en volgt daarbij dezelfde methode.
De werkelijke betekenis van hoger onderwijs is natuurlijk niet primair financieel-economisch van aard. De primaire functie van hoger onderwijs is het onderwijzen van studenten en het uitvoeren van fundamenteel onderzoek. De maatschappelijke waarde van de afgeleide kennis, human capital en innovatie is veel breder en vormt de basis van welzijn en welvaart.
Dit onderzoek richt zich op de financieel-economische betekenis en bestedingseffecten aan hoger onderwijs en onderzoek. Door de aanwezigheid van een universiteit in een stad komen daar allerlei uitgaven terecht. De directe en indirecte bijdrage daarvan worden in dit onderzoek in kaart gebracht. Hoger onderwijs en onderzoek is hierbij gedefinieerd als het geheel van
- hoger beroepsonderwijs;
- academisch onderwijs;
- Universitaire Medische Centra;
- research & development (zowel zelfstandige kennisinstellingen als intern bij bedrijven).
De economische betekenis in termen van toegevoegde waarde en werkgelegenheid van het kenniscluster is in beeld gebracht voor Nederland en 13 universiteitssteden in 2018. Daarnaast zijn de indirecte effecten als gevolg van bestedingen en afname van kennis bepaald.
In 2018 telde het Nederlandse kenniscomplex in totaal 395 duizend werkzame personen. Van hen werkte 61 procent in één van de dertien kennissteden. Bij elkaar vertegenwoordigen deze werkenden in het hoger onderwijs en onderzoek in Nederland een financieel-economische omvang van 28,2 miljard euro. Hiervan is ruim de helft, 15,3 miljard afkomstig uit de dertien steden. Dat is gemiddeld 27,6 duizend euro per student in 2018.
Het aandeel van hoger onderwijs en onderzoek in de stedelijke economie is daarmee 7,1 procent van toegevoegde waarde en 10,0 procent van de werkgelegenheid in de dertien universiteitssteden. Het is daarmee een relevante (middel)grote sector in de economie van de dertien steden. In sommige steden, zoals Wageningen, Leiden en Delft is dit belang zelfs zeer groot. In de grote steden ligt het aandeel lager.
Meer weten?
Lees meer over de onderzoeken op onderstaande pagina!